De Grote Oorlog
Klassengesprek
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is de mening over oorlogvoeren flink veranderd. Voor de Grote Oorlog werd ten strijde trekken nog gezien als op avontuur gaan, snel de vijand verslaan en als een held thuis onthaald worden. Veel mannen en jongens hadden er wel zin in; vol moed vertrokken ze richting het strijdveld.
Toen de Eerste Wereldoorlog voorbij was, was de kijk op oorlog ook veranderd. De oorlog had miljoenen levens geëist en er was een verschrikkelijke strijd geleverd, waar veel soldaten gebroken en verminkt van terugkwamen, als ze de oorlog al hadden overleefd.
Discussieer in de klas over de volgende stellingen:
- Het leger ingaan is een avontuur.
- Vechten is de beste manier om je tegenstander te overtuigen van jouw mening.
- Oorlog is de enige manier om je eigen land te beschermen.
- Een ander doden mag nooit.
- Het is niet erg als er (veel) mensen dood gaan, als de vijand maar wordt verslagen.
Achtergrondinformatie
Aan het begin van de twintigste eeuw rommelde het flink in Europa. Veel landen stonden op gespannen voet met elkaar en er werden bondgenootschappen tussen verschillende landen gesloten. Zo kwamen de 'geallieerden' (het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) tegenover 'de centralen' (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk) te staan.
Zowel de geallieerden als de centralen spraken met elkaar af dat als één van de landen uit de bond zou worden aangevallen, de andere landen zouden komen helpen. Er hoefde nu maar iets kleins te gebeuren en veel landen zouden in één klap met elkaar in oorlog zijn. Dit gebeurde dan ook toen op 28 juni 1914 de Oostenrijkse-Hongaarse kroonprins Franz Ferdiand vermoord. Dit was de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog.
De Eerste Wereldoorlog was een bijzondere oorlog. Het was de eerste keer dat er een moderne oorlog werd gevoerd. Er waren nieuwe wapens gekomen en dus ook nieuwe manieren van oorlogvoeren. Bovendien deden er veel landen mee, die allemaal even sterk leken. Dit leidde tot een zware strijd die eindeloos leek te duren.
Vooral op de grens tussen België en Frankrijk was dit goed te merken. Op die plek hadden de legers kilometerslange loopgraven gemaakt. Dit waren grote geulen in de grond waar soldaten zichzelf schuil hielden voor de vijand. Bij elke aanval moesten de soldaten uit deze loopgraven omhoog komen om naar de loopgraven van het vijandelijke leger te rennen. Ontzettend veel soldaten verloren hierbij het leven.
Het einde van de oorlog kwam in zicht toen de Verenigde Staten zich aansloten bij de Groot-Brittannië en Frankrijk. Er kwamen toen ineens heel veel soldaten bij aan de kant van de geallieerden. Na vier jaar strijd gaf Duitsland zich op 11 november 1918 over. Op 28 juni 1919 werd het Verdrag van Versailles ondertekend en was de Eerste Wereldoorlog officieel voorbij.
Nederland was tijdens de oorlog neutraal gebleven, wat betekende dat het land niet had meegevochten. Toch had Nederland ook te maken gehad met de oorlog. Zo moesten duizenden Nederlandse mannen zich tijdens de oorlog bij het leger melden om de grenzen te bewaken.
Op getoonde afbeelding is een briefkaart uit Nederland die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog is gemaakt. De kaart is gemaakt in opdracht van de 'Nederlandse Vereeniging Ons Leger' en laat een aantal militairen zien die met een gevechtsoefening bezig zijn. De titel van de kaart is 'mitrailleur in vuurstelling'.