home wat is beeldkraken nieuwsbrief blog contact
module overzicht
Vakgebieden
filters

Vast in het ijs

C
CKV |
G
geschiedenis |
M
maatschappij |
N
Nederlands

Achtergrondinformatie


In 1596 vertrekt er een expeditiegroep vanuit Nederland om een handelsroute naar Azië te vinden via Rusland. Deze is hard nodig, want de schepen die langs Afrika varen om te handelen in Azië, komen veel handelsschepen van andere landen tegen. Dit loopt vaak uit op vechten. Met een nieuwe route hopen de Nederlanders zich minder zorgen te hoeven maken over concurrentie op het water.

 

Op de heenreis vertrekken twee schepen. Op de schepen zitten Willem Barentsz, Jacob van Heemskerck en Jan Rijp met hun bemanning. Rijp heeft de leiding over het ene schip en Barentsz is de baas op het andere. Beide schepen varen langs de kust van Noorwegen naar het noorden. Daarna komen ze bij een eiland aan waar ze een ijsbeer proberen te vangen.

 

De ijsbeer geeft zich niet zomaar over en het duurt lang voordat de bemanning het woeste dier kan doden en villen. Het ontdekte eiland noemen ze 'Bereneiland' en beide schepen varen verder naar het noorden. Ze bereiken Spitsbergen, maar hierna wordt het moeilijk. Het pakijs is zo dik, dat ze niet verder kunnen varen. 

 

Terug op Bereneiland ontstaat er een groot meningsverschil tussen Rijp en Barentsz. Rijp wil westelijk van Spitsbergen de doorgang naar Azië te vinden, terwijl Heemskerck en Barentsz verder willen in noordoostelijke richting. De mannen nemen afscheid van elkaar. 

 

Rijp komt er algauw achter dat zijn schip niet door het ijs zal komen en reist terug naar Nederland. Barentsz besluit met de reis door te gaan en zet koers naar Nova Zembla, een eilandengroep bij Rusland. Na een moeizame tocht, lukt het Barentsz het noorden van Nova Zembla te ronden.

 

Op 10 mei 1596 gaan de ontdekkingsreizigers noodgedwongen aan land, aan de noordoostkust van Nova Zembla. Het schip is vast komen te zitten in het ijs. Er zit voor Barentsz en zijn bemanning niets anders op dan te overwinteren op het eiland. Van drijfhout en onderdelen van hun schip bouwen zij een houten hut. Deze hut noemen ze ‘Het Behouden Huys’.

 

De overwintering op Nova Zembla is gevaarlijk, want het is onvoorstelbaar koud en de mannen moeten elke dag strijden tegen de agressieve, hongerige ijsberen op het eiland. Eind oktober wordt het zo koud en donker dat de mannen binnen moeten blijven. De zestien mannen zitten dan voor meer dan een halfjaar opgesloten in een ruimte die niet groter is dan een klaslokaal.

 

Om de tijd bij te houden gebruiken ze een zandloper. In juni van het volgende jaar kunnen de mannen eindelijk aan de terugreis naar Nederland beginnen. Uiteindelijk komen twaalf mannen thuis aan. Barentsz is er niet meer bij om het mee te maken; hij overlijdt aan het begin van de terugreis.

 

Als de mannen in Amsterdam aankomen, worden ze als helden onthaald. Tegelijkertijd is de teleurstelling groot, omdat er geen nieuwe route naar Azië is ontdekt. Een van de overlevende, Gerrit de Veer, heeft tijdens de overwintering een dagboek bijgehouden. Door hem weten we nu wat deze mannen hebben meegemaakt.

 

De getoonde afbeelding is een gravure die aan het einde van de zeventiende eeuw is gemaakt. Onder de afbeelding staat de tekst Scheeps-tocht, in den Jaare 1596. naar Nova Zembla ondernoomen.'